Gisteravond drukte ik een peuk uit in de plantenbak. Toen niet veel later de heerlijke geur van een uitheemse BBQ mijn neus streelde, vond ik het de hoogste tijd geworden. Meer dan acht uur later ontwaakte ik. Als elke morgen slofte ik naar het raam om de gordijnen te openen. Verbazing. De plantenbak. Zijn positionering. Zijn transformatie! De aarde lag in woeste hopen over de tegels van mijn terras verspreid, de planken protesteerden tegen samenhang en de mint-plantjes leken hun verlangen naar een kop thee niet te hebben kunnen bedwingen. Het ensemble nodigde uit tot nadere inspectie. Ook van dichtbij kon je van een plantenbak nauwelijks nog spreken. ‘Buurman!’, hoorde ik een sonore vrouwenstem roepen. Ik keek om mij heen. Niemand. De buurvrouw moest het op mij gemunt hebben. Een toenadering die ik niet voorbij kon laten gaan. Met een kordaat ‘ja’ beantwoordde ik haar avances. Had ik de bel niet gehoord? Had ik nog wel hetzelfde telefoonnummer? Had ik mijn peuk niet in een asbak met een laagje water gedeponeerd? Had ik de emmers water van de bovenburen niet horen kletsen op mijn terras? Had ik de brandweermannen niet gehoord die op haar afroep waren uitgerukt om het helse vuur te doven? Met een woord kon ik al haar prangende vragen beantwoorden: ‘Nee’.
Dat ontwaken uit die realiteit bevalt mij prima.
Comments